Groepsgewijs inhuren van arbeidskrachten? Altijd advies vragen!
Op 3 november 2023 heeft de Hoge Raad eindelijk uitspraak gedaan in een langlopende procedure tussen Albert Heijn en diens Ondernemingsraad. Het conflict ging kort gezegd om het volgende: Albert Heijn maakt grootschalig gebruik van uitzendkrachten en werkt daarvoor vaak samen met verschillende aanbieders van uitzendkrachten. Elke twee jaar sluit Albert Heijn een nieuwe raamovereenkomst met een of meerdere van deze aanbieders voor de groepsgewijze inlening van uitzendkrachten.
De Ondernemingsraad stelde dat dit elke twee jaar een adviesplichtig besluit was volgens artikel 25 lid 1 sub g van de WOR, namelijk het groepsgewijs inlenen van arbeidskrachten. Albert Heijn beweerde echter dat dit besluit niet adviesplichtig was, omdat het geen afwijking was van de dagelijkse bedrijfsvoering. De inhoud van deze raamovereenkomst werd namelijk niet gewijzigd, vooral omdat de uitzendkrachten hoe dan ook beloond moesten worden volgens de geldende cao.
De Ondernemingskamer, de rechtbank voor geschillen tussen de onderneming en de Ondernemingsraad, stelde dat 'het adviesrecht van toepassing moet zijn bij een afwijking van het gebruikelijke aantrekkingsbeleid, dus een voor de onderneming ongebruikelijke groepsgewijze aantrekking van werknemers'. Met andere woorden, er moet afgeweken worden van de gebruikelijke gang van zaken voordat er een adviesrecht ontstaat. Daarom stelde de Ondernemingskamer Albert Heijn in het gelijk.
De advocaat-generaal (adviseur van de Hoge Raad) adviseerde voor de uitspraak om, vanwege vergelijkbare redenen als de Ondernemingskamer aanvoerde, Albert Heijn in het gelijk te stellen. Toch besloot de Hoge Raad om dit advies en de uitspraak van de Ondernemingskamer naast zich neer te leggen en het adviesrecht toe te kennen. Volgens de Hoge Raad is er geen reden om aan te nemen dat het artikel waarop het adviesrecht is gebaseerd alleen van toepassing is bij een wijziging van beleid. De Hoge Raad ziet zowel in de wettekst als in de wetsgeschiedenis geen reden om af te wijken van de alomvattende wettekst: alle besluiten tot groepsgewijze inhuur van arbeidskrachten.
De uitspraak van de Hoge Raad was voor veel deskundigen een grote verrassing, aangezien de literatuur, de Ondernemingskamer en de advocaat-generaal het met elkaar eens waren. De uitspraak van de Hoge Raad zal in de praktijk zeker gevolgen hebben, omdat het adviesrecht niet vereist dat het besluit belangrijk moet zijn, in tegenstelling tot bijna alle andere adviesrechten. Dit roept de vraag op of we dan ook advies moeten vragen bij het aannemen van twee medewerkers. Dit valt immers onder een groep, en het feit dat het geen belangrijk besluit is of hoeft af te wijken van ons normale beleid lijkt blijkbaar geen verschil te maken. Kortom, dit vereist nauwlettendheid binnen de organisatie. De Ondernemingsraad moet zich bewust zijn dat het recht op advies bij groepsgewijze inhuur van arbeidskrachten al snel van toepassing kan zijn.