Nieuws
Bestuursrechter vernietigt warmteplan, afbakening gelijkwaardigheid onrechtmatig
Gepubliceerd op 11 mei 2020
Een warmteplan is een besluit waartegen beroep openstaat. Dit oordeelt de rechtbank Amsterdam in een uitspraak van 24 april 2020. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de raad in het warmteplan niet mag afbakenen welke gelijkwaardige alternatieven zijn toegestaan. Deze uitspraak, waarvan de hoger beroepstermijn nog loopt, heeft gevolgen voor warmtenetbeheerders/-exploitanten, gemeenten en ontwikkelaars.
Waar gaat de zaak over?
De Amsterdamse raad heeft op 19 december 2018 een warmteplan vastgesteld voor de Sluisbuurt, een nieuwe wijk op het Zeeburgereiland waar 5.500 woningen worden gerealiseerd. Het warmteplan regelt de aansluitplicht op het stadswarmtenet van Westpoort Warmte B.V.
Het warmteplan is een plan als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van het Bouwbesluit 2012:
“warmteplan: besluit van de gemeenteraad inzake de aanleg van een distributienet voor warmte in een bepaald gebied, waarin voor een periode van ten hoogste 10 jaar, uitgaande van het voor die periode geplande aantal aansluitingen op dat distributienet, de mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu, gebaseerd op de energiezuinigheid van dat distributienet en het opwekkingsrendement van de over dat distributienet getransporteerde warmte, bij aansluiting op dat distributienet is opgenomen.”
Twee stichtingen ter bevordering van de Fossielvrije-beweging stellen bezwaar en beroep in tegen de vaststelling van het warmteplan Sluisbuurt. Zij stellen dat het warmteplan uitgaat van een onjuiste interpretatie van het gelijkwaardigheidsbeginsel, omdat het erop is gericht gelijkwaardige en duurzamere alternatieven voor het warmtenet niet in aanmerking te nemen voor ontheffing van de aansluitplicht.
Is het warmteplan appellabel?
De rechtbank overweegt dat geen beroep openstaat tegen een besluit dat een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel inhoudt. Daarvan is bij een warmteplan echter geen sprake, aldus de rechtbank. De raad kan onder meer het gebied en de periode bepalen waarvoor het warmteplan geldt en de mate van energiezuinigheid van het distributienet. Een warmteplan bepaalt daarmee volgens de rechtbank de feitelijke condities, zoals tijd en plaats voor de toepassing van het algemeen verbindende voorschrift dat is neergelegd in het Bouwbesluit 2012. Het warmteplan is zelf geen algemeen verbindend voorschrift, maar concretiseert de ligging en de kenmerken van een warmtenet en bevat geen eigen normstelling.
Het warmteplan is volgens de rechtbank Amsterdam daarmee een concretiserend besluit van algemene strekking, waartegen beroep bij de rechtbank mogelijk is. Het beroep van de stichtingen is ontvankelijk.
Afbakening van gelijkwaardige oplossingen toegestaan?
Op grond van het Bouwbesluit 2012 geldt een aansluitplicht op het in een warmteplan aangewezen warmtenet zolang niet alle in het warmteplan geplande aansluitingen zijn gerealiseerd. Deze bepaling is opgenomen om te verzekeren dat een warmtenet rendabel en effectief is. Een uitzondering op deze bepaling geldt echter voor degene die een gelijkwaardige oplossing aandraagt voor zijn warmtevoorziening. De gelijkwaardigheid wordt getoetst aan de duurzaamheidsvereisten die zijn neergelegd in het betreffende warmteplan. Als dezelfde mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu die in het warmteplan zijn voorgeschreven op een andere wijze worden bereikt, dan hoeft het bouwwerk niet te worden aangesloten op het in het warmteplan aangewezen warmtenet.
De stichtingen zijn het niet eens met de wijze waarop toepassing van de gelijkwaardigheidsbepaling is geregeld in het warmteplan. Niet alle gelijkwaardige en duurzame alternatieven voor het warmtenet zouden in aanmerking komen voor een ontheffing van de aansluitplicht. Het warmteplan Sluisbuurt beoogt namelijk ook een toetsingsinstrument te vormen voor in te dienen alternatieven, omdat volgens het warmteplan de eisen en de bepalingsmethode van de gelijkwaardigheid niet in het Bouwbesluit 2012 zouden zijn opgenomen maar in het warmteplan. Het plan geeft voorbeelden van hoe wordt vastgesteld of een alternatief gelijkwaardig is. Gekozen is elektriciteit niet mee te wegen in de beoordeling of een alternatief gelijkwaardig is aan aansluiting op het warmtenet, zonnepanelen voor de opwekking van duurzame elektriciteit worden geacht niet te worden ingezet voor een warmtepomp.
De rechtbank overweegt dat er drie manieren zijn om de energiezuinigheid van een alternatief te vergelijken met de energiezuinigheid van aansluiting op een warmtenet (onder verwijzing naar het rapport ‘Verduurzaming warmtevoorziening met warmtenetten’ van 7 maart 2019 van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, en het artikel ‘Gelijkwaardigheid in warmteplannen’ van H.M. Israëls en W.P.C. Mans in het Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2014 nummer 5/6):
- op basis van de warmtebron, of
- op basis van de warmtebron en de warmtevraag, of
- op basis van de warmtebron, de warmtevraag, de elektriciteitsvraag en de elektriciteitsproductie van het gebouw.
- de rechtbank leest in het Bouwbesluit 2012 een keuze voor de meest omvattende afbakening van een gelijkwaardig alternatief, onder meer doordat het begrip energiezuinigheid wordt uitgedrukt in een energieprestatiecoëfficiënt waarin de energieprestaties van de warmtebron, de warmtevraag, de elektriciteitsvraag en de elektriciteitsproductie zijn verdisconteerd (zie hiervoor derde gedachtestreep);
- voor inperking van deze ruime afbakening bestaat geen uitdrukkelijke wettelijke grondslag;
- de aard van een warmteplan (een “feitelijk” document dat het geplande warmtenet en de feitelijke kenmerken daarvan beschrijft) verdraagt zich niet met het gegeven dat een warmteplan zelf regels zou mogen bevatten over hoe de vergelijking met een gelijkwaardig alternatief, in afwijking van het landelijke Bouwbesluit 2012, zou moeten worden gemaakt.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.