Nieuws

Energiewet: internetconsultatie

Gepubliceerd op 27 jan. 2021

Electric mast 4985179 960 720
Tot 11 februari 2021 kunt u reageren op het concept voor de nieuwe Energiewet. In deze bijdrage introduceren wij de nieuwe wet aan u. In latere, afzonderlijke bijdragen zoomen wij in op enkele belangrijke thema’s in de Energiewet. Aanleiding Energiewet De huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 stellen vooral de liberalisering van de energiemarkt centraal. De roep om een klimaatneutrale energievoorziening wordt echter alsmaar luider. Ons land staat de komende jaren voor de enorme opgave de klimaatdoelen en de afspraken uit het klimaatakkoord te behalen. Hiervoor zal ook het energiesysteem fundamenteel moeten veranderen. Dit vraagt om toekomstbestendige wetgeving die duurzaamheidsinitiatieven ondersteunt in plaats van belemmert. Daarbij komt dat de gas- en elektriciteitsmarkt naar verwachting in de toekomst steeds meer met elkaar verweven zullen raken. Bovendien liggen Europese verordeningen en richtlijnen die voortvloeien uit het ‘Clean Energy Package’ te wachten op implementatie. Al deze redenen tezamen maken dat de wetgever voorstelt de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 te actualiseren én samen te voegen tot één nieuwe Energiewet. Concrete wijzigingen De wijzigingen in de Energiewet ten opzichte van de huidige wetgeving zijn gebundeld in zes pijlers, namelijk:
  1. versterking van het kader van toekomstige systeemintegratie,
  2. energiedata als noodzakelijke en kansrijke grondstof voor het systeem,
  3. systemen op orde en ondersteunend aan de energietransitie brengen,
  4. ruimte creëren voor nieuwe marktinitiatieven,
  5. meer bescherming bieden voor eindafnemers, en
  6. toezicht op (naleving van) de Energiewet.
Kort samengevat - en zonder naar volledigheid te streven - richt de eerste pijler zich met name op de gewenste integratie van gas- en elektriciteitssystemen tot één energiesysteem. Deze integratie vraagt om verduidelijking van rollen en verantwoordelijkheden van verschillende actoren. Zo worden de taken van transmissie- en distributiesysteembeheerders (voorheen ook wel ‘netbeheerders’ of ‘netwerkbedrijven’ genoemd en hierna ook wel afgekort als ‘TSB’ en ‘DSB’) in algemene zin ingeperkt (bijvoorbeeld door middel van een verbod op het exploiteren van activiteiten die de markt ook kan uitvoeren, zoals het aanbieden van energieopslagfaciliteiten) maar op enkele specifieke punten ook uitgebreid (in een poging TSB’s en DSB’s meer instrumenten te geven hun systemen efficiënt te beheren, zoals een wijziging van de aansluitplicht van TSB’s en DSB’s voor elektriciteit). Eindafnemers krijgen juist meer ruimte zelf actief te worden op de markt (waarover hierna meer). De tweede pijler richt zich op de reeds ingezette overgang van analoge meetinrichtingen naar slimme meetsystemen die – waar mogelijk – op afstand uitleesbaar zijn, en de daarmee samenhangende uitwisseling van gegevens binnen het energiesysteem. Zo beoogt het wetsvoorstel de beschikbaarheid van meetgegevens te vergroten door DSB’s de taak te geven ieder kwartier (elektriciteit) of ieder uur (gas) meetgegevens te verzamelen. Op die manier kunnen pieken en dalen in energiegebruik sneller en gedetailleerder in kaart worden gebracht, wat hard nodig is nu het energieaanbod steeds afhankelijker wordt van onvoorspelbare energiebronnen als wind- en zonne-energie. Natuurlijk moet wel zorgvuldig met meetgegevens worden omgegaan. In een afzonderlijke bijdrage zullen wij nader aandacht besteden aan energiedata. De derde pijler richt zich op het functioneren van transmissie- en distributiesystemen. De belangrijkste wijzigingen op dit punt vloeien voort uit de wens de bestaande problematiek rondom onvoldoende netcapaciteit en transportschaarste voor elektriciteit aan te pakken. Zo vrezen partijen uit de sector dat de bestaande aansluitplicht congestieproblemen kan verergeren. In het wetsvoorstel blijft weliswaar het recht op aansluiting in stand, maar in aanvulling daarop wordt een grondslag gecreëerd op basis waarvan TSB’s en DSB’s voor elektriciteit een aansluitverzoek niet onmiddellijk hoeven in te willigen zolang de beschikbare netcapaciteit niet aansluit op de vraag naar elektriciteit. Daarnaast wordt ingezet op meer transparantie bij TSB’s en DSB’s over actuele of verwachte congestie. Ook de aansluittermijn op het elektriciteitsnet wordt aangepast, van maximaal achttien weken naar ‘een redelijke termijn’, om zo meer ruimte te creëren voor differentiatie per type aansluiting in lagere regelgeving. In een afzonderlijke bijdrage besteden wij nader aandacht aan de aansluitplicht en congestiemanagement. De vierde pijler richt zich op nieuwe marktinitiatieven. Daarbij spelen eindafnemers een centrale rol. Het wetsvoorstel versterkt de randvoorwaarden voor eindafnemers om ‘actief’ te worden op de elektriciteitsmarkt, bijvoorbeeld door zelf opgewekte elektriciteit te verkopen, in welk geval zij zullen moeten voldoen aan de voorschriften die gelden voor energieleveranciers. Met deze maatregel beoogt de wetgever pieken in het energieverbruik beter op te vangen en meer aanbod van elektriciteit op de markt te brengen. Verder worden eindafnemers zelf verantwoordelijk voor de onbalans tussen elektriciteitsvraag en -aanbod die zij in het systeem veroorzaken, al kan die verantwoordelijkheid op basis van een overeenkomst gedelegeerd worden aan een balanceringsverantwoordelijke naar keuze. Voor wat betreft dat laatste stelt de wetgever aan huishoudelijke eindafnemers en micro-ondernemingen voor de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de energieleverancier onder te brengen, tenzij zij bewust kiezen voor een andere balanceringsverantwoordelijke. Ook aan de voorschriften voor nieuwe marktinitiatieven zullen wij een aparte bijdrage wijden. De vijfde pijler richt zich op de bescherming van eindafnemers. De wetgever tracht eindafnemers meer (pre)-contractuele bescherming te bieden en meer transparantie te creëren in het aanbod en de prijzen van leveringscontracten. Andere specifieke wijzigingen betreffen het recht op een vrije leverancierskeuze en het vervallen van de ‘vangnetregulering’; ten aanzien van dat laatste beschouwt de wetgever de markt als voldoende concurrerend en bovendien geldt er in principe een Europees verbod op overheidsingrijpen in de prijs. De zesde en laatste pijler richt zich op toezicht. De ACM is en blijft de (belangrijkste) toezichthouder. Het toezicht op grond van de Energiewet is vooral gericht op het borgen van regels vóóraf. Een belangrijk instrument daarbij is het kwaliteitsborgingssysteem, waarin TSB’s en DSB’s zelf vastleggen hoe zij de kwaliteit van hun systemen zullen borgen. Deze manier van systeemtoezicht laat onverlet dat de ACM naar aanleiding van een incident, klacht, of melding ook achteraf onderzoek kan doen en indien nodig een sanctie kan opleggen. Het onderwerp toezicht behandelen wij in een aparte bijdrage. Wat is niet meegenomen in het wetsvoorstel? De wetgever heeft twee onderwerpen expliciet niet meegenomen in het wetsvoorstel, maar daarover input gevraagd in de internetconsultatie. Specifiek gaat het om de vragen:
  • of het noodzakelijk is een experimenteerbepaling op te nemen in het wetsvoorstel, en zo ja, waar deze bepaling dan op zou moeten zien, wat hiervan het doel zou moeten zijn, en voor wie dit zou moeten gelden; en
  • onder welke randvoorwaarden ruimte kan worden gecreëerd voor systeembeheerders om binnen demonstratieprojecten ervaring op te doen op het gebied van het transport van waterstof.
De wetgever wacht eerst de reacties op de internetconsultatie af voordat wordt besloten of, en zo ja hoe, deze onderwerpen in het wetsvoorstel worden opgenomen. Daarnaast bevat het wetsvoorstel geen uitwerking van de manier waarop de kosten van het elektriciteitsnet op zee zullen worden verdeeld (denk aan grootschalige windparken). Op dit moment werkt de wetgever verschillende varianten uit, waarna zal worden bekeken welke uitwerking op een later moment in het wetvoorstel zal worden opgenomen. In onze laatste afzonderlijke bijdrage gaan wij nader in op het onderwerp experimenteerruimte. Tot slot Wij onderschrijven het belang van wetgeving die bijdraagt aan het behalen van de klimaatdoelen. Het wetsvoorstel bevat op onderdelen interessante nieuwe voorstellen, die beter aansluiten op de huidige en toekomstige energiemix. Het is echter ook duidelijk dat het voorstel bestaande verhoudingen op de schop gooit. De lasten dienen bij de juiste partij te landen en de rechtsbescherming en rechtszekerheid dienen te allen tijde te worden geborgd. Aannemelijk is dat de Energiewet de komende jaren doorlopend aangepast zal moeten worden aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Zo bevat het Clean Energy Package geen voorschriften voor gas, maar worden wel nieuwe Europese regels voor gas voorbereid die op een later moment in de Energiewet zullen moeten worden verwerkt. Wij volgen dit wetgevingstraject met grote belangstelling en houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Wij adviseren onze cliënten, stakeholders in de energiemarkt, over de gevolgen van de Energiewet en de indiening van een zienswijze op het consultatievoorstel. Reageren op het concept van de nieuwe Energiewet? Dat is mogelijk op: https://www.internetconsultatie.nl/energiewet Heeft u vragen over de Energiewet? Neem dan contact op met onze specialisten Freek Roosmale Nepveu, Mark van der Meijs, Ko Hamelink, Femmie Schets of Harald Wiersema. Het wetsvoorstel voor de Energiewet is niet het enige voorstel op de wetgevingsagenda voor de energietransitie. Zie bijvoorbeeld ook onze reeks bijdragen over de Wet Collectieve warmtevoorziening (Warmtewet 2) die vorig jaar in consultatie is gegaan en waarvan de wetgever onlangs[1] de reacties heeft verwerkt: https://www.holla.nl/nieuwsbericht/internetconsultatie-warmtewet-2/   [1] Kamerbrief 14 december 2020, ‘Resultaten internetconsultatie Wet Collectieve warmtevoorziening’.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief