Nieuws
Franchise Facetten: voorstel van Wet Franchise
Gepubliceerd op 10 mei 2020
Onze mensen
IV. HET OVERLEG EN DE OVERLEGSTRUCTUUR TUSSEN FRANCHISEGEVER EN FRANCHISENEMER
Inleiding
In februari 2020 is het wetsvoorstel voor de Wet Franchise bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is Nederland op weg naar een Wet Franchise. De Wet Franchise beoogt een versterking van de positie van de franchisenemers en meer transparantie in de contractuele relatie tussen de franchisegever en de franchisenemers. Dit artikel is het vierde en laatste artikel waarin wordt ingegaan op aspecten die door de Wet Franchise worden geregeld. Het eerste artikel ging in op de precontractuele fase, het tweede artikel op de tussentijdse wijziging van de franchiseformule en het derde artikel op de beëindiging van de samenwerking. Dit artikel behandelt de door de Wet Franchise gecreëerde overlegstructuur tussen franchisegever en franchisenemer.
Het overleg en de overlegstructuur tussen franchisegever en franchisenemer: nu
Zorgplicht van de franchisegever
Franchiserecht is ‘rechtersrecht’. In de rechtspraak is een zorgplicht van de franchisegever aangenomen, zodat er een situatie ontstaat die recht doet aan de franchiseovereenkomst en zowel de franchisegever als de franchisenemer profijt hebben van de samenwerking. Op grond van de rechtspraak is duidelijk, dat de franchisegever niet op eigen initiatief gedetailleerd advies en planmatige begeleiding hoeft te verstrekken. Het is aan de franchisenemer om aan de bel te trekken en concreet aan te geven welke advisering of wat voor bijstand hij nodig heeft. Indien de franchisenemer dat aangeeft, dient de franchisegever daarop te reageren en adequaat te ondersteunen. Het kan bijvoorbeeld gaan om boekhoudkundig of fiscaal advies, of ondersteuning in werving van bekwaam personeel, de locatie, het te voeren assortiment, reclame, of promotie. Bij tegenvallende resultaten van de franchisenemer of ingrijpende externe omstandigheden – zoals de kredietcrisis maar dat kan ook gelden voor de coronacrisis ! – zal een meer intensieve advisering en bijstand van de franchisegever mogen worden verlangd. Een ‘normale ‘ ondernemer, niet-franchisenemer, zal zijn exploitatie zelfstandig kunnen aanpassen bij tegenvallende resultaten, zoals de handelsnaam, het interieur, het assortiment. Dat kan de franchisenemer niet. Uit de rechtspraak valt op te maken, dat de franchisegever al snel aan zijn zorgplicht heeft voldaan indien hij zijn goede wil heeft laten blijken. Het is aan de franchisenemer om te bewijzen dat de franchisegever zijn zorgplicht niet heeft nageleefd en dat als gevolg daarvan schade is geleden. Dat, alsmede de hoogte van die schade, valt in de praktijk veelal niet te bewijzen. De rechtspraak heeft niet voorzien in een concrete overlegstructuur voor franchiseovereenkomsten.
Het overleg en de overlegstructuur tussen franchisegever en franchisenemer: straks
Goed franchisegever, goed franchisenemer
De Wet Franchise beoogt een versterking van de positie van de franchisenemer, gelet op het overwicht van de franchisegever en de afhankelijkheid van de franchisenemer. In de Wet Franchise is expliciet opgenomen, dat de franchisegever en de franchisenemer zich jegens elkaar als een goed franchisegever en een goed franchisenemer gedragen. Daarmee sluit de Wet Franchise aan bij andere wettelijke begrippen, zoals ‘goed werkgever, goed werknemer, goed opdrachtnemer, goed huurder’. De invulling hiervan hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de formule, de branche, de grootte van de keten, de grootte van de onderneming van de franchisenemer, de ervaringsjaren, de bedoelingen van partijen en de maatschappelijke ontwikkelingen, die dynamisch zijn. Van een goed franchisegever kan verlangd worden dat hij de formule blijft innoveren, daarbij rekening houdend met de belangen van de franchisenemers. De franchisenemers dienen daarbij te worden betrokken, zodat zij zich goed kunnen voorbereiden. Ook dient de franchisegever zorgvuldig om te gaan met het werven en selecteren van nieuwe franchisenemers, omdat een niet goed functionerend franchisenemer het imago van de gehele keten kan schaden. Van de franchisenemers mag loyaliteit worden verwacht bij de ontwikkeling van de formule, in het belang van de formule.
Zorgplicht
In de Wet Franchise is nu expliciet verankerd hoe de zorgplicht van de franchisegever eruit ziet:
“De franchisegever verleent de franchisenemer de bijstand alsmede de commerciële en technische ondersteuning die redelijkerwijs en in relatie tot de aard en de strekking van de franchiseformule verwacht mag worden met het oog op de exploitatie van de franchiseformule door de franchisenemer.”
De invulling van de zorgplicht is volgens de Memorie van Toelichting afhankelijk van het type franchise, in het geval van soft franchise zal deze minder inhouden dan bij hard franchise. De franchisegever is gehouden bijstand en ondersteuning te verlenen die in alle redelijkheid mag worden verwacht in relatie tot de aard en strekking van de formule. Als voorbeelden worden in de Memorie van Toelichting genoemd aspecten zoals het kassasysteem, een startopleiding tot franchisenemer, commercie, reclame, software, apparatuur en onderhoud daarvan.
Daarnaast wordt ook expliciet in de Wet Franchise opgenomen dat de franchisenemer zich moet melden bij de franchisegever:
“ Indien de franchisenemer een bepaalde vorm van bijstand of ondersteuning nodig acht, maakt hij dit kenbaar aan de franchisegever en treden de franchisegever en de franchisenemer hierover met elkaar in overleg. “
Daarmee krijgt de ontwikkelde rechtspraak een basis in de wet. De eigen verantwoordelijkheid van de franchisenemer als zelfstandig ondernemer verlangt dat de franchisenemer aangeeft welke ondersteuning hij nodig heeft. Het moet dan gaan om ondersteuning die redelijkerwijs verwacht mag worden.
Informatieplicht van de franchisegever
Ook tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst rust er op de franchisegever een voortdurende verplichting om de franchisenemer tijdig te informeren. In Franchise Facetten II is reeds ingegaan op het instemmingsrecht van de betrokken franchisenemer(s) respectievelijk van de meerderheid van de franchisenemers voordat voornemens van de franchisegever kunnen worden doorgevoerd met voor de franchisenemer(s) financieel negatieve gevolgen die een in de franchiseovereenkomst neergelegde drempelwaarde overschrijden. Ook zonder dat er sprake is van zulke negatieve gevolgen heeft de franchisegever al een informatieplicht. De Wet Franchise voorziet er expliciet in, dat de franchisegever tijdig aan de franchisenemer informatie verstrekt over:
- Voorgenomen wijzigingen van de franchiseovereenkomst,
- Van de franchisenemer verlangde investeringen,
- Een besluit tot gebruik van een afgeleide formule, en
- Overige informatie waarvan de franchisegever weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die van belang is met het oog op uitvoering van de franchiseovereenkomst.
Onze mensen
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.