Nieuws
Schending zorgplicht van de assurantietussenpersoon
Gepubliceerd op 17 mei 2021
Onze mensen
Schending zorgplicht van de assurantietussenpersoon door het niet verzekeren tegen het risico van verduistering.
Hoewel deze procedure bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch nog niet ten einde is, bevestigt het gerechtshof in zijn tussenarrest van 9 februari 2021 wederom de omvangrijke zorgplicht van een assurantietussenpersoon.
Casus
In deze zaak gaat het om de vorderingen van het bedrijf Uienhandel B.V. (hierna: “Uienhandel”). In het kader van de in- en verkoop van uien gaat een deelneming van Uienhandel samenwerken met een andere vennootschap (hierna: “de Vennootschap”). Uienhandel kocht van de Vennootschap bedrijfsinventaris, waaronder een uien-sorteerlijn. Na de verkoop van deze uien-sorteerlijn, is de Vennootschap vervolgens de uien-sorteerlijn gaan huren van Uienhandel. Hierdoor bleef de uien-sorteerlijn na de verkoop in het bedrijfsgebouw van de Vennootschap staan.
Begin 2007 heeft Rabobank als assurantietussenpersoon voor Uienhandel bij Interpolis een zogenaamde Bedrijven Compact Polis gesloten (hierna: de verzekeringsovereenkomst). Met deze verzekering was de door Uienhandel gekochte bedrijfsinventaris onder andere verzekerd tegen het risico van diefstal en inbraak. In 2010 is de dekking onder de verzekering nog aangepast door Rabobank.
In 2007 ontstaan er geschillen tussen Uienhandel en de Vennootschap, waarop meerdere gerechtelijke procedures volgen. Drie jaar later is de Vennootschap in april 2010 failliet verklaard. Kort voor het faillissement is de uiensorteermachine van Uienhandel echter uit het bedrijfsgebouw van de Vennootschap verdwenen. De curator in het faillissement doet in het faillissement aangifte van verduistering van de uiensorteermachine.
Een schade-expert van Interpolis heeft - onder voorbehoud van dekking - de schade van Uienhandel ten gevolge van diefstal vastgesteld op een bedrag van € 582.160,-. Uienhandel maakt vervolgens aanspraak op dit schadebedrag bij Interpolis. Interpolis wijst het verzoek af, omdat schade door verduistering van zaken niet onder de verzekeringsovereenkomst is gedekt. Ook in een gerechtelijke procedure tussen Uienhandel en Interpolis komt vast te staan dat er geen sprake is geweest van een door de polis gedekt evenement.
Vervolgens start Uienhandel een procedure tegen Rabobank wegens de hoor haar geleden schade. Bij de rechtbank worden de vorderingen van Uienhandel afgewezen. Hiertegen gaat Uienhandel tijdig in hoger beroep.
Kern van het geschil in hoger beroep
In hoger beroep staat de vraag centraal of Rabobank, in haar hoedanigheid van assurantietussenpersoon, jegens Uienhandel tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht om zorg te dragen voor afdoende verzekeringsdekking voor de bij haar bekende verzekeringsrisico’s van Uienhandel.
Beoordeling van het geschil in het tussenarrest
Allereerst preciseert het gerechtshof in dit tussenarrest het in een eerder tussenarrest gewezen oordeel dat er sprake is van schending van de zorgplicht van Rabobank. Voor het aannemen van de zorgplichtschending moet aan drie samenhangende voorwaarden worden voldaan. Rabobank moet namelijk hebben nagelaten Uienhandel op het risico te wijzen dat er onder de verzekeringsovereenkomst geen dekking is voor schade veroorzaakt door verduistering van haar bedrijfsinventaris, als dit risico wel te verzekeren is en er sprake was van een voldoende reëel risico op schade door verduistering.
Voldoende reëel risico?
Vanwege deze precisering beantwoordt het gerechtshof eerst de vraag of een risico van verduistering in dit geval als een voldoende reëel risico kan worden beschouwd, zodat Rabobank voldoende aanleiding had om Uienhandel te wijzen op het risico van onvoldoende dekking onder haar verzekeringsovereenkomst. Omdat Rabobank op de hoogte was van de geschillen tussen de Uienhandel en de Vennootschap, was er voldoende aanleiding voor Rabobank om Uienhandel opmerkzaam te maken op het feit dat de verzekeringsovereenkomst geen dekking bood tegen het risico van verduistering, oordeelde het gerechtshof.
Verduistering roerende zaken verzekerbaar?
Het gerechtshof had in een eerder tussenarrest geoordeeld dat, behoudens tegenbewijs door Rabobank zou worden geleverd, het voorshands is bewezen dat het risico van verduistering van roerende zaken is te verzekeren. Er zijn meerdere getuigen gehoord werkzaam binnen de verzekeringsbranche.
Op basis van de getuigenverklaringen heeft het gerechtshof geoordeeld dat het verzekeren van roerende goederen, zoals deze uiensorteermachine, tegen verduistering geen standaardverzekering is. Het is een verzekering die zich leent voor maatwerk. Uit de getuigenverhoren volgt dus niet het van Rabobank gevergde tegenbewijs, de ontzenuwing van het voorshands aangenomen bewijs dat het risico van verduistering van bedrijfsinventaris te verzekeren is.
Omdat via maatwerk een verzekering mogelijk was en Rabobank niet heeft gewaarschuwd voor het risico dat verduistering van zaken niet was verzekerd, komt de zorgplichtschending van Rabobank vast te staan.
Vervolg procedure
Met enkel de beantwoording van de vraag of de Rabobank de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden is de procedure nog niet tot een einde gekomen. Het gerechtshof is voornemens een deskundige te benoemen voor het vaststellen van de schade van Uienhandel. Het gaat dan om de vraag welke schade gedekt zou zijn in het geval Uienhandel een verzekering zou hebben gesloten die dekt tegen het risico van verduistering van roerende goederen. Zo acht het gerechtshof op basis van de getuigenverhoren voorshands niet aannemelijk dat de bedrijfsschade (€ 375.000,-) voor vergoeding in aanmerking zou komen.
Het gerechtshof last daarom nog een comparitie van partijen in om beide partijen te spreken over zijn voornemen een deskundige te benoemen en over de te hanteren uitgangspunten bij de vaststelling van de schade. Bij het vaststellen van de schade valt te denken aan de vragen welke soort verzekering dekking zou hebben geboden tegen het risico van verduistering, welke soort schade onder deze verzekering gedekt zou zijn en wat de bijbehorende premielast zou zijn geweest.
Dat Rabobank geleden schade van Uienhandel dient te betalen wegens schending van de zorgplicht staat vast. Welk schadebedrag Rabobank als assurantietussenpersoon uiteindelijk dient te betalen zal het gerechtshof nog uit maken en zal dus nog blijken.
Neem voor meer informatie over dit of andere verzekerings- en aansprakelijkheidsrechtelijke onderwerpen contact op met Jade Joosten of Martine Bouman.
Onze mensen
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.